Hoeveel risico wil jij lopen met je pensioen?
De uitkomsten van ons risicobereidheidsonderzoek

Ons pensioenstelsel wordt vernieuwd. Uiterlijk 1 januari 2027 is iedereen over naar het nieuwe stelsel. Net als alle pensioenfondsen bereidt ook Pensioenfonds PGB zich hierop voor. We maken keuzes over bijvoorbeeld ons beleggingsbeleid en duurzaam beleggen. We vinden het belangrijk om daarbij rekening te houden met de (veranderende) wensen en voorkeuren van onze deelnemers. Het gaat immers om jouw pensioen. Afgelopen jaar hielden we daarom een risicobereidheidsonderzoek onder onze deelnemers en vroegen naar hun mening. We nemen je graag mee in de uitkomsten.
Risicobereidheid, wat is dat?
Om de pensioenen nu en in de toekomst te kunnen betalen, beleggen we het pensioenvermogen. We vinden het belangrijk dat de manier van beleggen aansluit bij de wensen van onze deelnemers. Daarom onderzoeken we regelmatig hoe zij denken over beleggen en de risico’s die daarbij horen.
Risicobereidheid geeft inzicht in de vraag hoeveel risico deelnemers willen lopen (risicobereidheid) met de beleggingen. En hoeveel risico ze kunnen lopen (risicodraagkracht). Die uitkomsten vertaalt Pensioenfonds PGB vervolgens naar een beleggingsmix. Dat is de samenstelling van onze beleggingsportefeuille in verschillende beleggingscategorieën zoals bijvoorbeeld aandelen, obligaties en vastgoed. Hoe willen we investeren in verschillende sectoren, bedrijven, overheden en andere instellingen, om zo het risico te spreiden?
In ons risicobereidheidsonderzoek vroegen wij onze deelnemers hoeveel risico ze willen nemen en op welke manier ze een tegenvaller kunnen opvangen. Ook peilden wij hun mening over duurzaam beleggen en het nieuwe pensioenstelsel.
De uitkomsten in grote lijnen en wat we daarmee gaan doen
Aan het onderzoek deden 3.752 deelnemers mee. Dat is 6,6% van het totale aantal deelnemers, waarmee we statistisch gezien betrouwbare uitkomsten hebben. We bespraken de uitkomsten van het onderzoek met de sectorcommissies. Daarin zitten vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers van de sectoren voor wie wij de pensioenen uitvoeren.
Bij het samenstellen van onze beleggingsportefeuille houden we rekening met de uitkomsten van het risicobereidheidsonderzoek. Daarnaast kijken we goed naar onze financiële situatie en de economie. Het bestuur bepaalt op basis van deze 3 factoren het (beleggings)beleid voor de komende jaren.
De 4 belangrijkste onderwerpen met conclusies op een rij:
1. Risicobereidheid deelnemers
De gemiddelde risicobereidheid van onze deelnemers sluit aan bij de uitkomsten van andere pensioenfondsen en is gemiddeld te noemen: niet overdreven risicobereid maar ook niet risicomijdend. Deelnemers die nog pensioen opbouwen, en vooral jongeren en degenen in hogere inkomensgroepen, accepteren meer risico dan pensioenontvangers. Dat de pensioenontvangers nu minder risicobereid zijn, is opvallend. Uit ons vorige risicobereidheidsonderzoek uit 2019 kwam naar voren dat vooral de pensioenontvangers bereid waren meer risico te lopen met beleggen met de kans op een hoger pensioen.
Onze deelnemers werken in 16 verschillende sectoren. Die sectoren blijken onderling nauwelijks te verschillen qua risicobereidheid. De iets hogere risicobereidheid in 2 sectoren komt doordat in die sectoren vooral jongere deelnemers werken.
De uitkomsten bevestigen dat we onze nieuwe pensioenregelingen kunnen ontwerpen op basis van leeftijd (zogenaamde ‘lifecycles’) en inkomen, en niet per sector hoeven te variëren. Beleggen in ‘lifecycles’ betekent dat hoe ouder de werknemer is, hoe minder risicovol we voor hem of haar beleggen.
2. Risicodraagkracht deelnemers
Eén op de 6 deelnemers zegt een tegenvaller van 20% op pensioendatum niet op te kunnen vangen. En ruim één op de 5 deelnemers heeft zelf niets geregeld naast zijn of haar pensioen. Een meerderheid van de deelnemers geeft er de voorkeur aan dat het pensioenfonds een reservepotje opbouwt voor als het tegenzit. Daar houden we in ons beleid rekening mee.
De risicodraagkracht neemt af naarmate de deelnemer ouder wordt. Vooral pensioenontvangers kunnen een tegenvaller vaker niet opvangen en hebben minder vaak zelf iets geregeld.
Er is een duidelijk verband tussen risicobereidheid en risicodraagkracht: hoe hoger de risicodraagkracht, hoe hoger de risicobereidheid. Dat sluit goed op elkaar aan.
Ook hebben deelnemers een heel lichte voorkeur voor een pensioenregeling waarin ze zelf kiezen hoeveel risico ze lopen met de pensioenbeleggingen. Vanaf 62 jaar ligt de voorkeur iets vaker bij een pensioenregeling waarbij het pensioenfonds de beleggingsrisico’s bepaalt.
De meeste deelnemers hebben een voorkeur voor een min of meer vaste pensioenuitkering. Ongeveer 1/3 wil liever een variabel pensioen. Dat is een pensioenuitkering die meebeweegt met de beleggingsresultaten en gemiddeld wel hoger uitkomt dan een vaste pensioenuitkering.
3. Duurzaam beleggen
De deelnemers hebben een lichte voorkeur om meer te beleggen in jonge bedrijven die bijdragen aan een duurzame samenleving. Ook als dat een hoger risico oplevert voor het pensioen. Bij alle leeftijdsgroepen zie je verder een voorkeur om de financiële en de maatschappelijke risico’s even zwaar te wegen. Dat laat een verschuiving zien ten opzichte van eerdere onderzoeken. Van de deelnemers krijgen we nu iets meer speelruimte in ons duurzaam beleggingsbeleid. Daar houden we in de komende jaren rekening mee. Natuurlijk vraagt dit tijd; een beleggingsportefeuille van ongeveer 30 miljard kun je niet van de ene op de andere dag anders invullen. En vanzelfsprekend weegt het bestuur bij het nemen van besluiten de belangen af van álle sectoren en deelnemers die bij ons zijn aangesloten.
4. Het nieuwe pensioenstelsel
Het grootste deel van de deelnemers zegt ‘een beetje’ van het nieuwe pensioenstelsel af te weten. Er is licht pessimisme over de gevolgen van het nieuwe pensioenstelsel voor de hoogte van het pensioen. Er zijn meer deelnemers die denken dat hun pensioen lager wordt, dan deelnemers die denken dat het hoger wordt. Naarmate deelnemers meer risicobereid zijn, denken ze vaker dat hun pensioen hoger wordt in het nieuwe pensioenstelsel.
Het bestuur houdt ook bij het ontwerpen van de nieuwe pensioenregelingen goed rekening met de uitkomsten van dit onderzoek onder deelnemers. Daarbij houden we het zogenaamde solidariteitsbeginsel goed in gedachten; samen delen we kansen en risico’s.